Een warmtepomp haalt energie uit de buitenlucht, ventilatielucht of uit de bodem. Bijvoorbeeld uit grondwater of aarde. In de warmtepomp zit een speciale vloeistof – genaamd koudemiddel – die door verschillende onderdelen zoals een compressor en een verdamper stroomt. Hierdoor wordt de warmte omgezet in energie die u kunt gebruiken om uw huis te verwarmen of te koelen, of om water te verwarmen.

Een water-water warmtepomp haalt zijn warmte uit de aarde. Om die reden wordt dit type pomp ook wel bodemgekoppeld of aardwarmtepomp genoemd. Dankzij de zon is de aarde altijd ongeveer 9 graden warm op 50 meter diepte. Een lucht-water warmtepomp werkt ongeveer hetzelfde, maar haalt warmte uit de lucht in plaats van de aarde. De temperatuur van de lucht is niet altijd hetzelfde, maar u kunt er nog steeds mee verwarmen of koelen. Zelfs bij heel koude buitentemperaturen werkt een lucht-water warmtepomp nog steeds. Maar bij koude temperaturen bespaart u met een lucht-water warmtepomp wel minder energie dan met een water-water warmtepomp.